Chili (officieel: República de Chile) is een
republiek in Zuid-Amerika, ingeklemd tussen het
Andesgebergte in het oosten en de Stille Oceaan
in het westen. De totale oppervlakte van Chili
bedraagt 756.626 km2, en het land is daarmee ca.
19 keer zo groot als Nederland. Chili is na
Brazilië, Argentinië en Peru het vierde grootste
land van Zuid-Amerika.
Chili
strekt zich hemelsbreed meer dan 4200 km lang
uit langs de Grote Oceaan en is minimaal 64 km
breed en maximaal 350 km. De totale lengte van
de kustlijn bedraagt 6435 km. Aan de landzijde
grenst Chili in het oosten aan Argentinië (5150
km), in het noordoosten aan Bolivia (861 km) en
in het noorden aan Peru (160 km).
Twee grote eilanden in de Grote Oceaan
behoren tot het territorium van Chili: de Juan
Fernández eilanden (‘Robinson Crusoe-eiland’ 185
km2) op 670 km uit de kust, en Paaseiland of
Rapa Nui (163 km2) op 3000 km van de Chileense
kust. Tot Chili behoren verder nog de
Desventurados eilanden (San Félix, San Ambrosio,
Gonzales, 3,3 km2), Sala y Gomez (0,12 km2), en
de Diego Ramírez eilanden. Vuurland is een
eiland aan de zuidkust en behoort tot Chili en
Argentinië. Het zuidelijk deel van Chili bestaat
uit een archipel met de doorvaart Estrade de
Magellanes en in het uiterste zuiden ligt het
eilandje Kaap Hoorn. Chili claimt ook nog een
gebied van ca. 1.250.000 km2 van Antarctica.
Sommige gedeeltes worden tevens geclaimd door
Argentinië en Groot-Brittannië.
terug naar boven
Vuurland (Spaans: Tierra del Fuego), is een
eiland aan de zuidpunt van Zuid-Amerika,
verdeeld in een oostelijk deel dat tot
Argentinië behoort, en een westelijk tot Chili
behorend deel. De totale oppervlakte is 48.390
km2, waarvan 27.998 km2 tot Chili behoort.
Uitlopers van de Andes (Andes Patagónico) vormen
het zuidelijk deel van het eiland (Mount Darwin,
2180 m), dat door de lage sneeuwgrens (700 m)
voor een groot deel bedekt is met sneeuw en
gletsjers. Vooral het zuidwestelijk deel heeft
een sterk gelede fjordenkust. Het noorden is
bosrijk, overgaand in een toendrahoogvlakte. Van
de oorspronkelijke indiaanse bevolking (Vuurlanders)
zijn slechts enkele kleine, meest nomadische
groepen overgebleven. De belangrijkste plaatsen
in het Chileense deel zijn Porvenir en
Manantiales. De voornaamste economische
activiteiten zijn schapenhouderij en sinds ca.
1950 aardolie- en aardgaswinning. Tierra del
Fuego werd in 1520 ontdekt door Fernão de
Magalhães, die er vuren zag branden en daar het
eiland naar noemde.
terug naar boven
Paaseiland
(Spaans: Isla de Pascua; inheemse naam: Rapa Nui
= de Grote of Te-pito-o-te-henua = navel der
aarde) is een Chileens eiland in de Grote
Oceaan, op ongeveer 3500 km afstand van het
vasteland van Chili. Het wordt beschouwd als het
oostelijkste van de Polynesische eilanden. De
totale oppervlakte van het eiland is ongeveer
162,5 km2 en er wonen ca. 2800 inwoners, die
voornamelijk van Polynesische afkomst zijn. Het
vulkanische, tot ca. 600 m hoge eiland is
driehoekig van vorm, met op elke hoek een
vulkaankegel. Er is veehouderij, wat akkerbouw
voor eigen gebruik, en toerisme, o.a. de verkoop
van houtsnijwerk. Sinds 1967 is het eiland
bereikbaar voor vliegtuigen. Het eiland is
vooral bekend om de gigantisch grote stenen
beelden (waarschijnlijk voorouderbeelden, door
de inwoners moai genoemd) met een gemiddelde
hoogte van 4-5 meter. De beelden zijn over het
hele eiland verspreid en kenmerkend zijn de
opvallend lange oren. Sommige beelden hebben
oorspronkelijk een cilindrische hoofdbedekking
van rode tufsteen gehad. Vroeger hebben veel
beelden op een stenen platform (ahu genaamd)
gestaan, met de rug naar zee gekeerd. De UNESCO
heeft meer dan 1000 beelden en ca. 350
ahu-platforms geteld. De kern van deze
platforms, die soms een graf bevatten, is
gebouwd op een manier die overeenkomt met de
technieken zoals die gebruikt zijn in Cuzco
(Peru): de vaak zeer grote steenblokken passen
nauwkeurig en zijn zonder voegmateriaal
gestapeld. Het eiland werd op paaszondag (6
april) 1722 ontdekt en bezocht door een
Hollandse expeditie onder Jacob Roggeveen, die
op zoek was naar het onbekende 'Terra Australis'
(Zuidland). Op 15 nov. 1770 werd het door de
Spanjaard Felipe Gonzales y Haedo voor de
Spaanse Kroon in bezit genomen onder de naam San
Carlos. Op 9 september 1888 werd het eiland door
Chili in bezit genomen en heeft toen enige tijd
dienst gedaan als strafkolonie.
terug naar boven
Chili heeft door het reliëf, de geologische
omstandigheden en de verschillende klimaten een
gevarieerd landschap. Chili wordt uiteraard
gedomineerd door het Andesgebergte of Cordillera
de los Andes. Dit gebergte neemt de gehele
oostgrens van het land in beslag. Langs de
oceaan ligt het kustgebergte Cordillera de la
Costa, met toppen tot 3000 meter hoogte. Dit
kustgebergte wordt regelmatig onderbroken door
brede rivieren uit de Andes. Tussen de twee
bovengenoemde gebergtes ligt een centrale
laagvlakte, de Llano Intermedio of Valle
Longitudinal. In het noorden van deze vallei
ligt de Atacama woestijn en de Pampa del
Tamarugal, twee droge bergachtige
woestijngebieden. Het hart van de Atacama
bestaat uit een 2000 km2 groot gebied, totaal
zonder begroeiing. Hier liggen ook de grote
zoutvlakten of ‘salares’. In het zuiden ligt de
vruchtbare ‘centrale vallei’, waar ook de meeste
mensen wonen. In het uiterste noorden gaat het
Andesgebergte direct over in het kustgebergte.
In het zuiden hoort een klein deel van de
Argentijnse Patagonische steppe bij Chili. In de
provincies Antofagasta en Atacama ligt nog een
derde bergrug, de Cordillera Domeyko. De
eigenlijke, ruim 600 km lange Centrale Vallei
begint bij Santiago, gaat in de provincie
Valdivia over in een bosrijk merengebied en
bereikt bij Puerto Mont de Grote Oceaan. In de
provincies Chiloé, Aisén en Magallanes loopt de
Andes uit in de Grote Oceaan. Hier heeft de
ijskap de kust een sterk geleed karakter
gegeven. Ten oosten van het Andesgebergte ligt
in het zuiden de Patagonische steppe of pampa.
De grond is hier vrij stabiel en aardbevingen
komen hier nauwelijks voor. Doordat het land
hier verschillende keren daalde, is dit gebied
vaak overstroomd door de zee. Zo ontstonden er
dikke gesteentelagen met rijke gas- en
olievoorraden. Een deel van deze steppe bestaat
uit vulkanische basaltlagen, die typisch donkere
‘tafelbergen’ met vlakke toppen vormen. Bijzonder
is dat na de ijstijden velden vol rolstenen, de
zogenaamde ‘rodados patagónicos’, achterbleven.
terug naar boven
De
Chileense of ‘zuidelijke Andes’ vormt samen met
de Rocky Mountains het langste gebergtesysteem
op aarde, ca. 7250 km lang. De structuur van de
Andes is vrij eenvoudig, met lange evenwijdige
noord-zuidketens en vrijwel zonder dwarsdalen.
Diepe dalen zijn wel te vinden tussen hoge
bergketens of op uitgestrekte hoogvlaktes.
Doordat Chili zich aan de instabiele westrand
van het Zuid-Amerikaanse continentale plateau
bevindt, komen er in vooral in het midden en
zuiden van het land veel aardbevingen voor. Ook
liggen in dit gebied honderden vulkanen, zoals
de Tronador, de Fitz Roy en de Maipo. De
Chileense Andes heeft toppen van meer dan 7000
meter en is ter hoogte van Noord-Chili meer dan
600 km breed. De hoogste piek in Chili is de
Nevado Ojos del Salado (6893 m) en de hoogste
vulkaan is de Llullaillaco (6739 m). In totaal
zijn er meer dan 2000 vulkanen, waarvan bijna de
helft op de een of andere manier actief is.
Van noord naar zuid is de Andes
landschappelijk te verdelen in vier zones:
De noordelijke Andeshoogvlakte of Altiplano
Door de grote vulkanische activiteiten is dit
gebied opgevuld met aslagen en vulkanische
gesteenten. De gemiddelde hoogte bedraagt hier
ca. 4000 meter. De Andes is hier op z’n breedst
en bezaaid met deels nog actieve vulkanen.
Centrale Andes
Dit zeer hoge gedeelte van de Andes is
opgebouwd uit vulkanische gesteenten, maar kent
geen actieve vulkanen meer. Zeer opvallend zijn
de grote hoogteverschillen in dit gebied. Vanaf
Santiago, op 500 meter hoogte, rijst het
gebergte binnen 50 km steil omhoog tot de
hoogste berg van Zuid-Amerika, de Aconcagua
(6960 m), die trouwens net op Argentijns
grondgebied ligt. Andere hoge toppen zijn de
Tupungato (6800 m) en de Mercedario (6770 m).
Andes van het ‘merengebied’
De Andes is hier veel lager dan in de
Centrale Andes. De Andes bestaat hier uit een
door gletsjers gevormd merenlandschap en veel,
vaak nog actieve vulkanen (tot 3600 meter hoog).
Ook vinden hier af en toe aardbevingen plaats;
een van de zwaarste aardbevingen ooit op aarde
waargenomen vond in 1960 voor de kust van
Zuid-Chili plaats.
De Andes van Patagonië en Vuurland
De Andes (tot 4000 meter hoogte) grenst hier
direct aan zee met steile bergwanden en diepe
fjorden. De vulkanen in de Patagonische Andes
zijn niet meer erg actief. Het landschap is hier
ook vooral bepaald door gletsjererosie in de
vier ijstijden van het Pleistoceen. In het
oosten slepen de gletsjers grote bekkens uit:
hierdoor ontstonden de grote randmeren van de
Patagonische Andes, o.a. het Lago General
Carrera en het Lago Argentino. De Patagonische
Andes wordt nog steeds bedekt door twee grote
ijskappen.
terug naar boven
De aan de westzijde zeer steile Andesketen
vormt de grote waterscheiding van zuidelijk
Zuid-Amerika. De rivieren in Chili stromen in
hoofdzaak van oost naar west. In het noorden is
de Río Loa (443 km lang) de enige rivier die een
regelmatige watertoevoer heeft en de oceaan
bereikt. Meer naar het zuiden doorbreken de
rivieren de Cordillera de la Costa en bereiken
wel de oceaan. Irrigatie (Río Maule en Río
Bío-Bío) en opwekking van elektriciteit zijn
hier mogelijk, maar voor de scheepvaart zijn de
rivieren niet van betekenis. Andere belangrijke
rivieren zijn de Río Maipo, de Río Aconcagua en
de Río Copiapó.
terug naar boven
Ca. 20.000 jaar geleden verspreidden zich
vanuit Azië nomadische jagers over geheel Noord-
en Zuid-Amerika. Men neemt aan dat uiteindelijk
tussen 17.000 en 12.000 jaar geleden de eerste
mensen Vuurland in het zuiden van Chili
bereikten. Deze jagers en verzamelaars trokken
rond en bevonden zich nooit lang op een vaste
plaats. Rond 5000 v.Chr. gingen veel mensen in
geheel Zuid-Amerika over op landbouw, en
verbouwden onder andere katoen en maïs. Deze
omslag gebeurde ook in Noord-Chili, in
Zuid-Chili bleven de bewoners vanwege de
klimatologische omstandigheden jagers en
verzamelaars.
terug naar boven
De eerste
bevolkingsgroepen in het noorden van Chili waren
nomadische vissers, sierra bewoners,
vallei indianen en Aymara indianen op de
hoogvlakte. Al deze groepen stonden wel in
contact met elkaar en dreven op uitgebreide
schaal handel.
Een voorbeeld van nomadische vissers waren de
Changos die langs de hele kust van het Kleine en
Grote Noorden leefden. De Changos wisten de
komst van de Europeanen te overleven tot eind
19e eeuw.
De Atacameños waren aanvankelijk jagers, maar
gingen langzaamaan over op sedentaire landbouw
en vielen op door het maken van
irrigatiesystemen en terraslandbouw. De
Atacameños stonden in de 12e eeuw n.Chr. zowel
op landbouw- als op cultuurgebied op hun
hoogtepunt. De opkomst van de Inca’s en de komst
van de Europeanen zorgden voor de neergang van
de Atacameños cultuur.
De Aymaras woonden op de hoogvlakte en iets
ten noorden van de Atacameños. De huidige
Aymaras stammen af van volken uit het westelijke
Amazonegebied en hadden hun bloeitijd tijdens de
periode van het Inca rijk.
Tot aan de komst van de Inca’s kan men
verschillende periodes onderscheiden binnen de
bovenstaande culturen van het Grote Noorden. De
archaïsche periode duurde van 8000-1000 v.Chr.
en werd beheerst door de Chinchorro cultuur die
vooral bekend is geworden door opmerkelijke
grafvondsten en gemummificeerde lichamen, die
tot de oudste ter wereld behoren. Het hoogtepunt
van deze cultuur lag tussen 4000 en 2000 v.Chr.,
en werd 1000 v.Chr. definitief verdrongen door
de ‘Faldas del Morro’ cultuur, die voor het
eerst aardewerk maakten. Deze
‘aardewerk’-periode wordt de formatieve periode
genoemd en stond ook in het teken van het tot
huisdieren maken van lama’s en alpaca’s. Deze
vroeg keramische periode duurde van 1000 v.Chr.
tot 300 n.Chr. Na de formatieve periode stond
geheel Noord Chili onder grote invloed van het
Tiwanaku rijk, het belangrijkste culturele en
politieke centrum van die tijd, met als
hoofdkwartier de Boliviaanse hoogvlakte. Tijdens
de laatkeramische periode van 1000 tot 1470
ontstonden er verschillende onafhankelijke
koninkrijken in het noorden van Chili, die
verdedigd werden door forten (Atacameños).
De archaïsche periode in het Kleine Noorden
van Chili duurde van 8000-2000 v.Chr. en ook in
deze periode trokken jagers van de kust naar het
binnenland en daarna over de Andes heen. De
bloeiperiode van de El Molle cultuur in de
Elquivallei ligt tussen 0-800 n.Chr. Deze
semi-permanente landbouwers zijn vooral bekend
geworden vanwege hun nieuwe manier van
pottenbakken. Toen de El Molle cultuur verdween,
werd het gebied rond 900 overgenomen door de
Diaguitas, die de landbouw op een veel hoger
plan brachten door allerlei nieuwe technieken te
ontwikkelen, door metaalbewerking en door het
maken van zeer mooi aardewerk.
Van de vroegste bewoners in Zuid Chili hebben
alleen de Mapuche of Araucaniërs de komst van de
Europeanen overleefd. Ze trokken in de 12e eeuw
vanaf de Argentijnse steppes over het
Andes gebergte naar de bossen van Zuid Chili.
Het waren jagers, maar ze ontgonnen ook bossen
om gewassen als maïs, aardappels, bonen en
quinoa, een bepaalde graansoort, te verbouwen.
Het kleine Tehuelche volk leefde op de
Patagonische steppe ten oosten van het
Andes gebergte en zij worden ook wel Aonikenk
genoemd. Het waren echte nomadische jagers, die
gedwongen door het harde klimaat, met de
seizoenen meetrokken. De Chonos leefden totaal
geïsoleerd, onder andere op de eilandengroep van
Zuid Chili. Het waren voornamelijk vissers, net
als de Vuurlanders, die in het uiterste zuiden
van Chili woonden. Toen de ontdekkingsreiziger
Magelhaes Zuid Chili aandeed, leefden hier vier
indianenvolken: de Haush of Manekenks en de Onas
of Selk’nam waren stammen die van de jacht
leefden; de Yaghanes of Yamanas en de Alacalufes
waren vooral vissers. Deze Vuurlanders stonden
op een vrij laag ontwikkelingsniveau, maar kenden
wel hun natuurlijke omgeving door en door. Zij
hadden een rijke religie, die doorspekt was met
sagen en legenden. Opmerkelijk is dat ze maar
zeer weinig kleren droegen in het barre, natte
klimaat. Toen Europese kolonisten vanaf 1881
Vuurland bezetten, was het snel gebeurd met de Vuurlanders, o.a. door ziektes die de Europeanen
meebrachten, maar ook door ordinaire
moordpartijen.
In de vijftiende eeuw ontwikkelde zich in
Centraal-Zuid-Amerika de grote Inca beschaving.
Vanuit Peru drongen zij via de Atacama woestijn
het huidige Chili binnen en veroverden grote
delen van het land. Alleen de Mapuches in het
zuiden van Chili slaagden erin om de Inca’s
tegen te houden. Ten tijde van de Inca’s leefden
er ca. 1 miljoen mensen op het huidige Chileense
grondgebied.
terug naar boven
De zuidpunt van Chili was in 1520 door
ontdekkingsreiziger Ferdinand Magelhaen ontdekt.
Pas nadat in de jaren dertig van de zestiende
eeuw Peru op de Inca’s was veroverd, deden de
Spanjaarden in 1536, onderleiding van Diego de
Almagro, een poging om Chili te veroveren en
goud te vinden. Beide doelstellingen werden
echter niet gehaald en pas in 1541 werd er een
nieuwe poging gewaagd. Deze poging werd
ondernomen door Pedro de Valdivia, en
slaagde wel; Chili werd een Spaanse kolonie. De Valdivia liet er geen gras over groeien en
stichtte de steden Santiago, Concepción,
Valparaíso en Valdivia. Chili werd opgedeeld in
zogenaamde ‘encomiendas’, grote
landbouwbedrijven die in het bezit waren van
grootgrondbezitters en geleid werden door
ex-soldaten en avonturiers. Het zware werk werd
uiteraard gedaan door indianen, die zwaar te
lijden hadden onder de Spaanse bezetting. Voor
de indianen onbekende ziektes braken uit en
velen vluchtten de oerwouden of de bergen in.
Net als voorheen hielden de Mapuches in het
zuiden lang stand tegenover de Spanjaarden, tot
zelfs in de 19e eeuw. In de 16e eeuw was Chili
economisch nog niet interessant voor de
Spanjaarden en in 1700 telt de kolonie dan ook
nog maar 100.000 inwoners van Europese afkomst.
Pas na de ontwikkeling van landbouw en
veehouderij in de 18de eeuw begon een periode
van economische opgang, waardoor vele
immigranten uit Europa werden aangetrokken. De
bevolking steeg nu snel tot ruim één miljoen
rond 1800.
terug naar boven
In de eerste helft van de negentiende breekt
er een onafhankelijkheidsstrijd uit in Chili,
net als in de rest van Zuid-Amerika. De uit de
Franse Revolutie stammende liberale denkbeelden
en het uitroepen van de Noord-Amerikaanse
onafhankelijkheid hadden hier grote invloed op.
Er brak in Chili een soort burgeroorlog uit
tussen de Spaansgezinden en de autonomen die
voor onafhankelijkheid waren en de Spaanse
invloed in het bestuursapparaat meer dan zat
waren. De onafhankelijkheidsstrijders werden
aangevoerd door de van Ierland afkomstige
Bernardo O’Higgins. Hij kreeg hulp van
Argentijnse troepen, die onder leiding stonden
van een van de ‘bevrijders’ van Zuid-Amerika,
José de San Martin. Het Spaanse leger werd in de
Slag van Maipu verslagen door de autonomisten,
waarna Chili in 1818 onafhankelijk werd met
O’Higgins als eerste president. Hij ontwierp een
grondwet die echter ten koste ging van de
invloed van de grootgrondbezitters en de kerk.
Hierdoor ontmoette hij zoveel weerstand, dat hij in
1823 aftrad. Er volgde nu een zeer onrustige
periode met veel opstanden en staatsgrepen.
Onder Diego Portales komt er in 1833 weer een
autoritaire regering aan de macht, waarin
eigenlijk de grootgrondbezitters het voor het
zeggen hadden. Dit betekende politiek en
economisch een vrij stabiele periode, die nog
versterkt werd door de ontwikkeling van een
landbouweconomie naar steeds meer inkomsten uit
de handel en de mijnbouw. Door het conservatieve
beleid van achtereenvolgende presidenten namen
de spanningen met meer liberale stromingen toe.
Bij de grondwetsherziening van 1871 werd het
systeem van presidentsverkiezingen enigszins
veranderd, een klein succesje voor de liberalen.
Eind negentiende eeuw liet Chili haar ogen
vallen op de guano- en nitraatvoorraden in het
noorden van Peru en Bolivia. Chili annexeerde in
1879 grote delen van beide landen in de
zogenaamde ‘Pacifische Oorlog’ of
‘Salpeteroorlog’. Door de inspanningen in het
noorden verloor Chili wel een groot gedeelte van
Patagonië aan Argentinië. Verder veroverde Chili
ook de Paaseilanden. De opstandige Mapuches
werden eindelijk onderworpen aan het centrale
gezag en ondergebracht in reservaten, waar ze
nog steeds in grote armoede leven. Eindelijk
werd ook het zuiden van Chili opengelegd en
gekoloniseerd, met name door duizenden
Europeanen die door het bevolkingsoverschot in
Europa emigreerden naar Chili. In de negentiende
eeuw werd er ook op grote schaal door Engeland
en vooral Duitsland in de industrie en mijnbouw
van Chili geïnvesteerd.
terug naar boven
In 1884 werd er in Chili algemeen kiesrecht
ingevoerd en een parlement gevormd, voor de
allereerste keer in Zuid-Amerika. De eerste
democratisch gekozen president was José Manuel
Balmaceda Fernández (1886). Hij wilde de
afhankelijkheid van het Britse kapitaal
verminderen en een grotere rol voor de overheid
in het economische leven. Het Congres keurde
deze plannen af en er ontstond een
bestuurscrisis, waarvan de vlootaanvoerder,
Jorge Montt, profiteerde. Hij versloeg, samen
met zijn ‘congressionalisten’, de
regeringstroepen. Balmaceda pleegde hierop
zelfmoord en Montt werd de nieuwe president van
1891 tot 1896. Er ontstond nu een soort
modeldemocratie in Chili, met goede sociale
voorzieningen, goed onderwijs en algemeen
kiesrecht. Economisch wist Chili hier echter
niet van te profiteren en bleef op dit gebeid
een ontwikkelingsland. De opbouw van de
industrie kwam totaal niet van de grond en men
was in feite volkomen afhankelijk van de
nitraatexport, die ook nog geheel in
buitenlandse handen was. De afhankelijkheid van
één product werd pijnlijk duidelijk toen in 1914
kunstmest uitgevonden werd en de handel in
nitraat totaal ineenstortte. Ondertussen was
gelukkig de koperindustrie aangetrokken, maar
ook deze was in handen van twee Amerikaanse
bedrijven en afhankelijk van de fluctuerende
prijzen op de wereldmarkt. De winsten die
gemaakt werden, verdwenen bovendien grotendeels
naar het buitenland. Toch verdiende men nog
zoveel dat de sociale voorzieningen min of meer
intact konden blijven. Dit veranderde in de
jaren dertig toen de wereldwijde economische
crisis ook in Chili keihard toesloeg en men zich
moest gaan bezinnen hoe nu verder te gaan op
economisch en sociaal gebied. Met Arturo
Alessandri kwam in 1920 de eerste president aan
de macht die niet uit een van de rijke families
stamde. Met behulp van het leger kon hij zijn
hervormingsplannen doorvoeren, waaronder herstel
van de macht van de president,
belastingmaatregelen en arbeidswetten. In 1927
greep de legerofficier Carlos Ibañez de macht en
leidde tot 1931 een dictatoriaal bewind. In 1932
slaagde Alessandri er weer in de macht te
heroveren, en daarna zijn ambtstermijn vol te
maken. De toegenomen invloed van links kwam in
1938 tot uitdrukking in de verkiezing tot
president van Pedro Aguirre Cerda, de kandidaat
van het Volksfront. Hij verbeterde het onderwijs
en stimuleerde de industrialisatie. De Duitstalige minderheid wist te bewerkstelligen dat
Chili gedurende de Tweede Wereldoorlog tot
januari 1943 neutraal bleef; daarna koos Chili
de kant van de geallieerden. Na de oorlog werd
de Amerikaanse invloed steeds evidenter. Een
door president Gabriel Videla (1946-1952)
ingevoerde wet op de bescherming van de
democratie leidde tot ontslag van communistische
ministers en grootscheepse vervolging van leden
en sympathisanten van de communistische partij.
Bij de verkiezingen van 1952 werd de nationalist
Ibañez weer tot president gekozen. Na de
conservatieve regering van Jorge Alessandri
(1958-1964) kwam Eduardo Frei aan de macht: voor
het eerst een christen-democratische president.
terug naar boven
In die tijd werd het parlement constant door
conservatieve partijen beheerst, maar door de
vele sociale ongelijkheden ontstond er een
actieve linkse stroming die zich steeds meer
ging verzetten tegen de gang van zaken in Chili.
Echte staatsgrepen bleven wonderwel uit en pas
in 1970 kwam de marxistische Salvador Allende
Gossens aan de macht, als kandidaat van de
linkse coalitie Unidad Popular (Volkseenheid).
De economie zat op dat moment weer totaal in het
slop en Allende wilde dat door middel van
ingrijpende hervormingen rechtzetten. Die
hervormingen hielden onder andere in op grote
schaal nationalisaties en natuurlijk
herverdeling van het grootgrondbezit. De
tegenstand van de rechtse partijen was echter
zeer groot en uiteindelijk werden alleen de
kopermijnen genationaliseerd. Ook de Verenigde
Staten waren het volstrekt niet eens met de weg
die Allende ingeslagen was en lieten dit onder
andere blijken door een economische boycot. De
armste bevolkingsgroepen kregen het onder Allende iets beter, want er werd inderdaad grond
herverdeeld en onderwijs en sociale
voorzieningen kregen nieuwe impulsen. Voor de
eenheid in het land waren deze maatregelen
echter funest. Er heerste chaos door illegale
grondbezettingen, terroristische acties van
grootgrondbezitters en met aanslagen van daarop
reagerende linkse groeperingen. Het volk steunde Allende echter van harte en liet dit blijken bij
de verkiezingen in 1973, die weer door Allende
gewonnen werden. Dit was het sein voor rechts om
met behulp van leger en politie, en gesteund
door de Verenigde Staten, een zorgvuldig
beraamde staatsgreep op 11 september 1973 uit te
voeren.
terug naar boven
Het Moneda paleis werd gebombardeerd en
Allende pleegde zelfmoord. Het 'Chileense
experiment', dat erin bestond langs
democratische en vreedzame weg het socialisme te
vestigen, had slechts drie jaar geduurd, van
november 1970 tot september 1973. Generaal
Augusto Pinochet Ugarte werd de leider van de
militaire junta en voerde een zeer dictatoriaal
bewind, voornamelijk gebaseerd op terreur.
Martelingen waren aan de orde van de dag en
politieke partijen en vakbonden werden verboden;
veel sociale maatregelen werden ongedaan
gemaakt. Veel Chilenen vluchtten naar het
buitenland of werden verbannen. Op het
platteland werd gemoord door militairen en
grootgrondbezitters. Onder het bewind van
Pinochet vielen 20.000 doden en tienduizenden
werden in concentratiekampen en foltercentra
gedetineerd. Wegens het op grote schaal en
voortdurend schenden van de mensenrechten is het
militaire regime in de Algemene Vergadering van
de Verenigde Naties herhaaldelijk veroordeeld.
De betrekkingen met de Verenigde Staten
bereikten een dieptepunt met het stopzetten van
de militaire en economische hulp door de
regering Carter. In 1980 volgde er een
grondwetswijziging, waardoor Pinochet tot
minstens 1989 in het zadel kon blijven zitten,
pas daarna zouden er weer democratische
verkiezingen mogelijk worden. Hierdoor werd de
repressie wat minder, waardoor de mensen weer
wat moed kregen. In 1983, 1985 en
1986 volgden er massastakingen (15.000 arrestaties), de
zogenaamde ‘protestas’. In november 1984 werd
zelfs de staat van beleg uitgeroepen. Deze
protestacties waren ook een gevolg van de
economische teruggang. Ook de kerk mengde zich
in deze strijd tussen de gewone man en het
establishment. De guerrillabeweging Patriottisch
Front Manuel Rodriguez (FPMR) pleegde in
september 1986 een aanslag op Pinochet. Deze
riep opnieuw de staat van beleg uit en er werden
oppositieleiders gearresteerd. De afkondiging in
1987 van de wet op de registratie van kiezers en
de wet op de politieke partijen maakten weer een
legaal functioneren van oppositiepartijen
mogelijk. Door de toenemende ontevredenheid van
aanvankelijke aanhangers van Pinochet, maar ook
uit het buitenland (met name de Verenigde
Staten), werd Pinochet gedwongen verkiezingen
uit te schrijven en stond Chili op het punt om
weer een democratie te worden. Allereerst werd
er in oktober 1988 nog een referendum gehouden
over het zich herkiesbaar stellen van Pinochet.
55% van de bevolking was hiertegen en nu stond
niets meer in de weg om vrije verkiezingen te
houden.
terug naar boven
De oppositie had zich ondertussen
aaneengesloten en de presidentsverkiezingen van
17 december werden gewonnen door de
christen-democratische voorman Patricio Aylwin.
Na 17 jaar militair regime vond Aylwins
ambtsaanvaarding plaats op 11 maart 1990. Chili
was trouwens het laatste land in Zuid-Amerika
dat de overstap maakte naar een parlementaire
presidentiële democratie. Dat was des te wranger
vanwege het feit dan er in 150 jaar tijd maar
twee staatsgrepen hadden plaatsgevonden. Andere
Zuid-Amerikaanse landen hadden er in dezelfde
tijd al tientallen achter de rug. De overgang
verliep verder vrij geruisloos door de
voorzichtige aanpak van de regering. Er werd ook
een ‘commissie van waarheid en verzoening’
ingesteld, die een onderzoek ging doen naar de
moorden en verdwijningen tijdens de periode Pinochet. Het rapport van de commissie kwam in
1991 uit en was desastreus voor Pinochet; 2000
mensen vermoord door politie en leger, 1000
mensen ‘verdwenen’, en velen waren gemarteld en
gevangengezet. De daders zijn nog steeds niet
berecht door een in 1987 nog aangenomen
amnestiewet en het leger werkte niet echt mee
om de onderste steen boven te krijgen. In maart
1994 trad Eduardo Frei Ruiz-Tagle aan als
president. Privatisering en modernisering van
het bestuur, onderwijs en armoedebestrijding
stonden hoog op zijn agenda. Bij de
parlementsverkiezingen, eind 1997, behield de
regerende Concertatión por la Democracía haar
meerderheid in het Huis van Afgevaardigden.
terug naar boven
Op 16 januari 2000 kozen de Chileense kiezers
na een historische en felle verkiezingsstrijd de
gematigde socialist Ricardo Lagos tot president.
Lagos, lid van de voormalige socialistische
regering van president Salvador Allende, werd de
eerste socialistische president van Chili sinds
1973. Lagos, advocaat en voormalig minister van
Publieke Werken en Onderwijs, was kandidaat voor
de regerende centrum-linkse coalitie
Concertación por la Democrácia.
Bij de presidentsverkiezingen van december
2005 was een tweede ronde nodig. De socialiste
Michelle Bachelet haalde 46% van de stemmen, net
niet genoeg om in één keer te winnen. In de
tweede ronde moet Bachelet het op 15 januari
2006 opnemen tegen de rechtse zakenman en
miljonair Sebastian Piñera, die 25% van de
stemmen kreeg. Als Bachelet de tweede ronde
wint, is ze de eerste vrouwelijke president van
Chili. In maart werd Bachelet inderdaad tot
president beëdigd. Zij won de tweede ronde van
de verkiezingen met 53% van de stemmen.
In december 2006 overleed de Chileense
oud-dictator Pinochet in een militair ziekenhuis
in de Chileense hoofdstad Santiago. Pinochet was
91 jaar oud. Hij liet in de eerste drie jaren
van zijn bewind alleen al zeker 130.000
personen arresteren. Veel Chilenen, naar schatting zeker
3000, verdwenen spoorloos of werden vermoord.
Tienduizenden ontvluchtten hun land. In juni
2007 belooft de regering smartengeld aan een
aantal slachtoffers van het Pinochet-regime.
Lokale verkiezingen in oktober 2008 geven aan
dat politiek rechts aan een opmars bezig is. In
februari 2009 bezoekt
president Bachelet Cuba, het is voor het eerst in bijna 40 jaar dat een Chileens regeringshoofd Cuba bezoekt. In januari
2010 wint de rechtse kandidaat Sebastian Pinera
de presidentsverkiezingen en maakt zo een einde
aan twintig jaar linkse coalities. In maart 2010
wordt hij ingezworen. In oktober 2010 komt er
een einde aan het mijndrama in Chili. 33
mijnwerkers zaten 68 dagen ingesloten na een
explosie in een mijn op ruim 600 meter diepte.
De wereld keek ingespannen toe hoe de
mijnwerkers één voor één door een speciaal
geboorde schacht naar boven werden gehaald. De
Chileense president Sebastiaan Pinera ving hen
op en kondigt aan dat Chili een vijftien jaar
oud internationaal akkoord over de veiligheid
van mijnen zal ratificeren.
In december 2013 wint Michelle Bachelet in de
tweede ronde de presidentsverkiezingen.
Chili's inwonertal werd in 2014 geschat op
17.363.894 mensen. Het tempo van de natuurlijke
bevolkingsgroei verminderde van de jaren zestig
van de twintigste eeuw gestaag, maar
daalde in 2014 weer naar 0.84%. Het
geboortecijfer bedroeg in 2014 13,87 geboorten
per 1000 inwoners; het sterftecijfer bedroeg in
2014 5,93 sterftes per 1000 inwoners. De
levensverwachting voor vrouwen bedraagt 81,6
jaar, voor mannen 75,4 jaar (2014).
terug naar boven
Santiago Chili
De laatste decennia heeft een versnelde
verstedelijking plaatsgevonden, waardoor de
inwoners van Chili zeer ongelijk over het land
zijn verdeeld. De meerderheid van de bevolking
woont in de Centrale Vallei met als middelpunt
Groot-Santiago. Santiago telde in 1952 anderhalf
miljoen inwoners, maar omvatte in 2011 meer dan
6 miljoen inwoners. Andere stedelijke centra
zijn Concepció Viña del Mar, Valparaíso en
Temuco. In de grote steden woont ca. 90% van de
totale bevolking. De bevolkingsdichtheid bedroeg
in 2014 gemiddeld ca. 21 inwoners per km2.
Buiten de grote steden is Chili dunbevolkt.
Alleen de regio’s Araucanía en Los Lagos hebben
een bevolkingsdichtheid van respectievelijk 23
en 13 inwoners per km2. De Patagonische regio’s
Aisén en Magallanes hebben een zeer lage
bevolkingsdichtheid met minder dan 1 inwoner per
km2. De grote krottenwijken aan de rand van de
grote steden worden ‘poblaciones marginales’ of
‘callampas’ (paddenstoelen) genoemd. Als gevolg
van de aanhoudende trek naar de steden woont nog
slechts ca. 10% van de bevolking op het
platteland. Geschat wordt dat vanaf 1973 tot
eind jaren tachtig een miljoen Chilenen het land
om politieke of economische redenen hadden
verlaten.
terug naar boven
De Chileense bevolking is een
mix van verschillende bevolkingsgroepen. Ca. 65%
van de huidige bevolking zijn ‘mestiezen’,
afstammelingen van Spaanse kolonisten en
indiaanse vrouwen. De Spanjaarden kwamen vooral
uit de Spaanse provincies Andalusië, Estremadura, Castilië, Léon en Baskenland. Ca.
10% van de totale bevolking bestaat uit inheemse
volken of ‘pueblos indigenas’. Door de vele
gemengde huwelijken zijn er niet veel zuivere
indianenrassen meer over. Ca. 25% van de
bevolking bestaat uit blanken, die sinds het
einde van 19e eeuw naar Chili emigreerden vanuit
Frankrijk, Joegoslavië, Italië, Zwitserland,
Engeland, Nederland en vooral uit Duitsland. Zo
is Valdivia bijvoorbeeld bijna een ‘Duitse’
stad, met zelfs een Duitse krant. Doordat Chili
in de koloniale tijd geen grootschalige
plantages had, bleef het aantal zwarten dat
vanuit Afrika het land werd ingevoerd als slaven
heel klein. De weinige slaven gingen geleidelijk
aan geheel op in de rest van de bevolking, zodat
Chili geen zwarte cultuur kent.
Van de oorspronkelijke indianenbevolking
hebben slechts de Araucanen volken zich met
succes weten te verzetten tegen de Spaanse
kolonisatie. Pas in 1883 wist het leger het
grondgebied van deze voornamelijk uit
Mapuche indianen bestaande inheemse bevolking te
veroveren. Er zijn nog ruim 3000
Mapuche gemeenschappen in het zuiden van het
land, goed voor 6,8% van de totale bevolking.
Zij leven vooral in kleine, traditionele
gemeenschappen rond de stad Temuco. In totaal
zijn er nog ca. 1 miljoen Mapuches. De Mapuches
(‘mensen van de aarde’) leven vooral in de
zuidelijke regios Araucanía, Los Lagos, en
verder in enkele aangrenzende Argentijnse
provincies. Het Mapuche volk bestaat uit vijf
groepen: Mapuches in Araucanía, Huilliches
(‘mensen van het zuiden’) rond Osorno en op het
eiland Chiloé, Pehuenches (‘mensen van de
bergen’) in de Andes op de grens met Argentinië,
Lafquenches of Cuncos (‘mensen van de zee’),
Nagches (‘mensen van de vlakten’). De
Mapuche cultuur heeft nog steeds een eigen taal,
het ‘Mapudungu’, eigen kleding, religie en
tradities.
De twee andere inheemse bevolkingsgroepen, die
hun eigen cultuur hebben weten te bewaren, zijn
de Aymaras en de Atacameños uit de woestijnen en
hoogvlaktes van het ‘Grote Noorden’. De
Paaseilanders vormen nog een kleine minderheid
op hun eiland. De ca. 20.000 Aymara indianen
maken deel uit van de Hooglandindianen van
Chili, Peru en Bolivia. Ze leiden een nomadisch
bestaan en leven afwisselend op grote hoogte in
de zomer en in de dalen in de zomer.Ze leven van
het verhandelen van producten van lama’s,
alpaca’s en schapen. In de dalen verbouwen ze
o.a. maïs, bonen, gerst, quiñoa en fruit. Ook de
Atacameños leven in het ‘Grote Noorden’ met als
centrum San Pedro de Atacama. Ze houden lama’s
en alpaca’s en bedrijven wat akkerbouw. Hoewel
er volgens wetenschappers geen raszuivere
Atacameños meer zijn, worden nog enkele
duizenden mensen tot het Atacameense ras
gerekend. Velen van hen leven in grote steden
als Antofagasta en Calama. De Atacameños zijn
recent ook door de regering als ‘inheems volk’
erkend.
terug naar boven
Van 1930 tot eind jaren vijftig werd er een
nationale industrie opgebouwd ter vervanging van
de tot dan toe gehanteerde importindustrie. Een
misrekening was dat de binnenlandse markt
hiervoor te klein was en de koopkracht te weinig
steeg om van deze omslag een succes te maken. In
de jaren zestig probeerde men dit door middel
van landbouwhervormingen en het zoeken van
nieuwe afzetgebieden in de buurlanden. De
socialistische regering Allende wilde een
herverdeling van de inkomens en de
productiecapaciteit verhogen. Na 1973 ligt de
sterk liberale nadruk beleidsmatig o.a. op de
export, de opheffing van handelsbeperkende en
andere protectionistische maatregelen, het
vrijlaten van prijzen en het scheppen van
gunstige voorwaarden voor buitenlandse
investeringen. Dit beleid leidde tot vele
ontslagen bij de overheid en vele grote en
kleine ondernemingen gingen failliet. Eind jaren
zeventig groeide de economie gemiddeld met 9%
per jaar, maar in 1982 brak er alweer een zware
economische crisis uit. Na 1985 herstelde de
economie zich weer dankzij een stijging van de
export en een gunstige schuldenregeling met het
Internationale Monetaire Fonds. In de periode
1990-1997 bereikte de economische groei een
recordwaarde van 10%. Van 1985 tot 1997 liep de
inflatie terug naar 7%, niet veel vergeleken met
de 20% van begin jaren tachtig. Vanaf 1998 stond
de economie in het teken van een tekort op de
Chileense handelsbalans, voor het eerst sinds
jaren. Ook het bruto nationaal product daalde
voor het eerst sinds 1984 weer. Verder
verdubbelde de werkloosheid binnen een jaar tot
12% en ontstond er een fiscaal tekort. In de
periode van 2003 tot en met 2013 groeit de
economie van Chili flink met gemiddeld 5 %. De
kloof tussen rijk en arm blijft onveranderlijk
breed. Volgens officiële cijfers leefde in 2013
15% van de bevolking beneden de armoedegrens.
terug naar boven
Chili spant zich
zeer in om buitenlandse investeringen aan te
trekken. De investeringswetgeving en het
belastingstelsel zorgen ervoor dat buitenlandse
bedrijven weinig in de weg wordt gelegd. Eind
2013 telde Chili ca. 5000 buitenlandse
ondernemingen binnen haar landsgrenzen,
afkomstig uit 60 landen. De meeste investeringen
vinden plaats in de sectoren mijnbouw, transport,
telecommunicatie en nutsbedrijven. De grootste
investeerder was de Verenigde Staten (31%) ,
gevolgd door Spanje, Canada, Engeland,
Zuid-Afrika en Nederland (2,8%). De meeste
Nederlandse multinationals hebben een vestiging
in Chili. De investeringen zijn vooral gedaan in
de financiële dienstverlening, de industrie,
de mijnbouw, de viskweek, de tuinbouw en het transport.
Arbeidsmarkt Het officiële
werkloosheidscijfer bedroeg in 2013 6%.
Onvolledige werkgelegenheid, verborgen
werkloosheid en seizoenswerkloosheid vallen
buiten de officiële statistieken, evenals het
grote aantal zgn. 'inactieven' die werk zoeken.
Bestrijding van de werkloosheid wordt vooral
gezien als een taak van het particuliere
bedrijfsleven. De overheid geeft alleen steun
aan enkele bijzondere
werkverschaffingsprogramma's. Van de
beroepsbevolking werkt 13% in de landbouw, 23%
in de industrie en 64% in de dienstverlening
(2013).
terug naar boven
Ca. 42% van de totale Chileense
bodemoppervlakte is gecultiveerd: 6% is
akkerland, 16% weidegrond en 20% bos. Binnen de
totale agro-sector is de verdeling naar sectoren
voor het aandeel in het bruto binnenlands
product als volgt: fruitteelt 30%, veeteelt 27%,
akkerbouw 17%, tuinbouw 13% en bosbouw 13%. De
werkgelegenheid in de agrarische sector is goed
voor 780.000 werknemers, ca. 14% van de
beroepsbevolking.
De meeste landbouwproducten worden verbouwd
in de centrale vallei en de regio's Bío-Bío en
La Araucana. De belangrijkste producten zijn
granen, aardappelen, suikerbieten, maïs en
fruit. Het aandeel van de landbouw in het bruto
nationaal product (15% in 1950) is gedaald naar
3,6%, terwijl 13% van de beroepsbevolking in
deze sector werkzaam is (2014). De export van
landbouwproducten wordt sterk gestimuleerd,
Chili is op dit moment de grootste
fruitexporteur in de wereld. Belangrijke
producten zijn tafeldruiven, peren, appels,
meloenen. De belangrijkste exportbestemmingen
zijn de Verenigde Staten, Mexico en Nederland.
Door de uitgestrekte natuurlijke
weidegebieden is extensieve veehouderij
mogelijk. In de zuidelijke streek tussen Bío-Bío
en Llanquihue is 50% van de rundveehouderij
geconcentreerd. Het belang van de
varkensmesterij en de schapenhouderij voor de
wol export neemt toe. Het land kan grotendeels
zichzelf voeden en is dus nauwelijks nog
afhankelijk van voedselimport. Sinds 2000 is er
een bescheiden opkomst van de vleesexport waar
te nemen.
Chili kent uitgestrekte bosgebieden, maar
door de gebrekkige vervoersmogelijkheden stelt
deze sector economisch nog niet zoveel voor.
Belangrijkste boomsoorten zijn naaldbomen, et
name de pijnboom ‘pino radiata’, en de
eucalyptus. De pino radiata heeft slechts
achttien tot twintig jaar nodig om tot volle
wasdom te komen en bedekt nu al 82% van het
totaal beplante areaal. De exploitatie is
voornamelijk geconcentreerd in de provincies Cautín en Valdivia. Belangrijke exportproducten
zijn, plankhout, hardboard, fineerhout,
houtsnippers en pulp, vooral voor de Japanse
markt. 70% van het bosareaal is particulier
bezit. De bossen in het zuiden worden bedreigd
door overexploitatie.
Chili profiteert van de grote rijkdom aan vis
en schaaldieren in de kustwateren en kent dan
ook een bloeiende visserij en visverwerkende
industrie. De belangrijkste visserijzone ligt in
het noorden, de zuidelijke wateren zijn
belangrijk voor de vangst van schaal- en
weekdieren. De totale jaarlijkse productie
bedraagt 6 à 7 miljoen ton. Hiermee is Chili het
belangrijkste visserijland van Zuid-Amerika en
de grootste vismeelexporteur ter wereld.
Vangsten worden verder verwerkt tot visolie en
tot verpakte producten voor menselijke
consumptie. Door overbevissing is het plafond in
de visserij bijna bereikt. Men richt zich nu
o.a. meer op de mossel- en zalm-aquacultuur.
Chili neemt, samen met Noorwegen, de eerste
plaats in op de wereldranglijst van de productie
van gekweekte zalm. Het Nederlandse Nutreco is
marktleider in Chili. Nadat de productie van
zalm en forel enorm is gestegen, richt men zich
de komende jaren op het kweken van vissoorten
als tarbot, haai en meerval.
terug naar boven
Chili
beschikt over grote voorraden minerale
grondstoffen. Koperwinning vormt nog steeds
veruit de belangrijkste bron van inkomsten, en
is nog altijd goed voor 34% van de
exportinkomsten (1972 nog ca. 75%!). De totale
voorraad wordt op 700 miljoen ton geschat,
dat is 40% van de wereldvoorraad. Chili is
momenteel de grootste producent van kopererts
ter wereld. Sinds 1971 worden de vijf grootste
mijnen beheerd door het overheidsbedrijf
CODELCO, voorheen waren deze mijnen in
Amerikaanse handen.
Belangrijke bijproducten van de koperdelving
zijn goud, zilver, zink, lithium (de
lithiumreserves in Salar de Atacama worden als
de grootste in de wereld beschouwd), nitraat,
borium, kobalt, mangaan en vooral molybdeen,
waarvan de export spectaculair toeneemt. Ook
uranium en ijzererts worden steeds belangrijker
als exportproduct. Salpeter, in vroeger jaren
Chili's belangrijkste inkomstenbron, speelt nog
maar een bescheiden rol.
Olie en aardgas worden door het
overheidsbedrijf ENAP gewonnen, maar men streeft
steeds meer naar samenwerking met buitenlandse
ondernemingen. De eigen productie daalt en men
is gedwongen steeds meer aardolie in te voeren.
De productie van olie voldoet momenteel nog niet
aan 10% van de Chileense behoefte aan olie. Door
de stijgende wereldmarktprijzen betekent die
toenemende invoer van aardolie een steeds
grotere last voor de handelsbalans.
terug naar boven
Chemie en kunststoffen
Enkele bedrijven opereren op de wereldmarkt.
Voorbeelden zijn Methanex Chile (methanol),
Groep SQM (nitraten, jodium, jodiden), en
Sociedad Chilena de Litio (lithiumcarbonat). Het
aardgasderivaat methanol wordt op wereldschaal
vervaardigd in het uiterste zuiden van Chili, op
Cabo Negro bij Punta Arenas. De productie van 3
miljoen ton methanol, maakt Cabo Negro tot het
grootste methanolcomplex ter wereld.
Voedings- en genotmiddelen
Door de toegenomen binnenlandse vraag en de
succesvolle export van producten uit de land- en
tuinbouw en de agro industrie, wordt de
Chileense productiesector voor voedings- en
genotmiddelen economisch steeds interessanter.
De consumptie van elementair basisvoedsel als
aardappelen en tarwe nam sterk af, die van
zuivel- en vleesproducten steeg sterk.
terug naar boven
Chili kent een zeer actief beleid bij het
aangaan van bilaterale en multilaterale
handelsovereenkomsten, hoofdzakelijk met landen
in Midden- en Zuid-Amerika. In november 2002
sloten de Europese Unie en Chili een
associatieverdrag inclusief
vrijhandelsovereenkomst, waarvan het
goederengedeelte op 1 februari 2003 van kracht
werd. De associatie met Mercosur
(gemeenschappelijke markt in Zuid-Amerika,
bestaande uit Brazilië, Argentinië, Paraguay en
Uruguay) in 1996 was van groot belang, aangezien
dat de belangrijkste afzetmarkt is voor de
Chileense producten. Chili streeft naar een
volledig lidmaatschap van Mercosur. De Chileense
economie leunt sterk op de internationale
handel. Ook het aantal verschillende
exportproducten steeg zeer snel van 1500 in 1989
tot 3800 in 2000. Traditionele exportproducten
zijn goud, nitraten, vismeel en vooral koper,
dat in 2014 nog voor 34% van de goederenexport
in beslag nam. Belangrijke nieuwe
exportproducten zijn cellulose, fruit, zalm en
vooral wijn. De goederenimport steeg van 7,1
miljard dollar in 1990 tot 75,7 miljard dollar
in 2014, deels veroorzaakt door de hoge
olieprijs. De import vanuit Latijns-Amerika was
32,7%, vanuit de Verenigde Staten en Canada
21,3%, vanuit Europa 17,7%, vanuit Azië 15,9% en
uit andere landen 12,4%.
terug naar boven
De Chileense ICT-sector richt zich vooral
op de telecommunicatie. Door een
concurrentieslag gingen de tarieven voor mobiele
telefonie drastisch omlaag. Het gevolg daarvan
was een grote toename van het aantal mobieltjes.
terug naar boven
Het wegennet is tussen de regio's La Serena
en Puerto Montt redelijk goed ontwikkeld,
evenals tussen Valparaíso en Santiago en andere
belangrijke steden. Het binnenlandse wegennet
besloeg in 2001 ca. 80.000 km. De belangrijkste
noord-zuidverbinding vormt de Carretera
Panamericana (Pan American Highway), die vanuit
Peru Arica binnenkomt en vandaar tot voorbij
Puerto Montt reikt, met zelfs een uitloop op het
eiland Chiloé. Er zijn drie autowegen met
Argentinië: van Valparaíso naar Mendoza (de
Carretera Transandina), in het noorden van
Antofagasta naar Salta en in het zuiden van
Osorno naar Bariloche. Van Arica loopt een
autoweg naar de Boliviaanse hoofdstad La Paz. Er
is de laatste jaren veel geld in deze
infrastructuur gepompt.
De spoorwegen zijn vrijwel geheel eigendom
van de staat, maar er is in een gedeeltelijke
privatisering voorzien, evenals een
modernisering van het spoor. De lijn Iquique-Puerto Montt, met verschillende
oost-westaftakkingen, kent drie verschillende
spoorbreedten. In 1975 werd in Santiago de
stedelijke metro geopend.
In Chili bevinden zich 344 luchthavens en
vliegvelden, waarvan er 10 voor internationaal
verkeer worden gebruikt. De grootste luchthaven
is die van Santiago. De belangrijkste
luchtvaartmaatschappij is Linea Aérea Nacional
(LAN), die alle belangrijke Chileense steden
aandoet en vanuit het internationale vliegveld
Pudahuel bij Santiago verbindingen onderhoudt
met de belangrijkste Latijns-Amerikaanse steden,
de Verenigde Staten en West-Europa.
Chili telt in totaal 47 zeehavens, waarvan er
12 geschikt zijn voor de internationale
scheepvaart en vrachtbehandeling. Van de
zeehavens is die van Valparaíso in
Centraal-Chili de grootste. Andere grote
zeehavens zijn die van San Vicente in het zuiden
en Antofagasta in het noorden. Sinds 1979 zijn
particuliere kapitaalinvesteringen toegestaan
bij de spoorwegen, de scheepvaart,
de luchtvaartlijnen, de havens en de metro van
Santiago. In 1999 bracht de privatisering van de
drie belangrijkste havens van het land harde
confrontaties met havenarbeiders met zich mee,
maar president Frei bereikte met de havenbonden
een akkoord. In de komende jaren zal worden
verder gegaan met de privatisering van de tien
belangrijkste Chileense havens. Ca. 95% van
Chili’s buitenlandse handel verloopt via de
zeehavens.
terug naar boven